Als ons kat een koe was zou ons leven dan ook echt beter zijn? Kan je de warmte van de stoof appreciëren wanneer je de koude in de stal niet gevoeld hebt. Het is een vraag die me de laatste dagen bezighoudt. Zou ik van de peutertijd kunnen genieten zoals ik nu doe, had ik tijdens de babytijd meer op wolken gelopen?
Ik weet het niet. Vergelijken kan ik ook niet, maar toen ik een tijd geleden de speeltuin verliet met een gillende peuter die duidelijk nog niet klaar was met schommelen vond ik het niet verschikkelijk. Gênant dat wel. Voor het eerst in mijn leven was ik namelijk die moeder waar iedereen naar kon staren, en toch. Toch is het een herinnering om met plezier op terug te blikken. Het was crisis bij de peuter en voor het eerst sinds lang leidde dat niet tot een existentiële crisis bij mezelf. Ik accepteerde de situatie, handelde er naar en wandelde kordaat, maar met rode wangen weg. Geen tranen, geen stemmetje dat mijn kwaliteiten als moeder in twijfel trok. Eindelijk kon ik de situatie zien voor wat ze was. Gewoon een situatie tussen moeder en peuter. Meer niet.

Mooi dat ik daar bij stil kan staan. Dat ik die peuter kan zien worstelen met het aanvaarden van grenzen en blij kan zijn dat ik hem alsnog graag kan zien. Had ik het ‘roze-wolken-traject’ gevolgd was dat mogelijks moeilijker geweest. De depressie dwong me er namelijk toe om negatieve denkpatronen om te vormen en niet elke situatie te betrekken op mijn eigen persoonlijkheid. Zo leerde ik situaties te zien waarin verschillende partijen een rol spelen en ik dus niet alles op mezelf hoef te betrekken. ‘Het is mijn schuld’ is een gedachte die ik probeer weg te werken. Dat lukt me niet altijd, maar ik merk verbetering. Een verbetering die ik vast niet gekend zou hebben als ik niet zo stevig door de modder had moeten ploeteren. Het is daarom dat ik de vraag stel: moet die koe echt een kat zijn voor we kunnen genieten van dat warme gevoel?